Brendaan – F. Bakx
Reis: Spitsbergen
Periode: 27-05-2019 - 19-08-2019
Verst bereikt punt: 79.48.178N10.47.214E
Totaal gevaren mijlen: 04600
Willem Barentszoon achterna met de Brendaan.
Eind mei is het zover en vertrekken we naar Tromsö. Vandaar eind juni naar Spitsbergen. We halen de ijskaart op (polarview.met.no) en het weerbericht zowel via Windy als yr.no . Er is zwaar weer op komst langs de Noorse noordkust en tussen het vaste land en Bereneiland. We besluiten zo westelijk mogelijk te zeilen. Tanken diesel en water en gaan vervolgens via Kvalsund de zee op. Eerst nog wat miezer maar daarna onwaarschijnlijk mooie luchten, razend snel wisselend van teer grijs naar arctisch blauw. De wind is matig uit het ZW. We lopen wachten van ieder drie uur. Reuze relaxed in het licht. Tijdens mijn wacht ineens vlak voor de boot een walvis. Wat een kadootje.
Om twee uur ‘s nachts ontwaren we de eerste contouren van Spitsbergen. De komende tien uur zien we de witte spitse bergen steeds meer dichterbij komen, fel afstekend tegen de helderblauwe lucht. Na 3 etmalen en 496 mijl, laten we in de Hornsund tegenover het Poolse onderzoeksstation in Isbjornhamna, het anker vallen, nadat we eerst nog geprobeerd hadden te ankeren in een baaitje tegen de gletscher (Kamavika). Helaas te veel ijs. Het is een overweldigend mooi plekje: zon op de gletscher, blauwe lucht, daarboven spitse witte bergen en een intense stilte. ’s Ochtends worden we wakker in los drijfijs. De ingang van het fjord ligt vol tinkelende schotsjes.
We slalommen door het tinkelende, knisperende ijs en zeilen vervolgens noordwaarts richting Longyearbyen. Zo mooi als het gister was, zo somber is het weer nu met wind tegen; dat is kruisend worstelen. Na een lange dag houden we het voor gezien, zeilen Bellsund in en gaan in Josephbukta voor anker in een soort lagune aan de voet van de gletsjer. We warmen ons aan de glühwein en blijven de volgende dag liggen. Het is er prachtig en er is geen zuchtje wind. Het enige geluid komt van de babbelende eidereenden. Als we tenslotte anker op gaan hebben we weer tegenwind. We besluiten na een paar uur zeilen een slaapplek te zoeken. Dat wordt Colesbukta, tegenover een vervallen mijn. Het in de Pilot nog beschreven ponton is inmiddels volkomen vervallen en onbruikbaar. We laten het anker vallen en warmen ons bij de kachel. We worden wakker van een toeristen rib die de mijn aandoet. We kruisen naar Longyearbyen waar we nat en koud aanleggen. De haven ligt in een rommelig, industrieel gebied tegenover de restanten van een mijn. Niet echt romantisch. Het is slecht weer: gierende wind en hoosbuien. We houden ons bezig met wat klusjes en gaan daarna het dorp in om ons bij de Sijsselmannen te melden. We hebben ons blijkbaar keurig via email aangemeld, want de toestemming om te zeilen in het Noorden is er al, maar…. we hadden ook de vergunning voor het huren van een geweer via de mail moeten aanvragen. Dat is pech maar een aardige mevrouw zal kijken wat ze kan doen en ziedaar: binnen een dag is de vergunning binnen en huren we een op de Duitsers buitgemaakte Mauser uit 1941. Met wapen en gevulde ‘voorraadkasten’ vertrekken we ‘s middags in grauw en miezerig weer naar Barentszburg, een nog actieve kolenmijn, aan de ingang van Isfjorden. We hebben weer wind tegen en moeten lange slagen maken waardoor we pas zes uur later aan de kleine kade vastmaken. We hijsen ons Russisch gastvlaggetje. Omdat het nog steeds miezert, ziet Barentszburg er grauw en onwelkom uit. Het ruikt naar oude kolenkachels. Gauw te kooi.
De vriendelijke mensen, de wandeling door het dorpje, met nog typische Leninachtige overblijfselen, de mooie Orthodoxe kerk, de koffie in het hotel en het mooie museum, wat speciaal voor ons open gaat, maken de volgende dag dat onze negatieve indruk wordt uitgewist.
‘s Middags vertrekken we voor onze tocht naar het Noorden via Forland sundet. We ankeren vroeg in de avond in Eidembukta, een prachtige vogelrijke plek. We liggen nog niet of de wind wakkert aan tot 25 kn. Gelukkig prima ankergrond, waardoor we als een huis liggen. De volgende morgen wachten we een windluwte af, hijsen het anker, zetten twee riffen en gieren de Forlandsundet in met 38 knopen wind die na een uur weer wegvalt. De hele dag blijft het reven en ontreven tot aan de ondiepe drempel aan het einde van de Sundet die we voorzichtigheidshalve op de motor nemen. Onderweg veel vogels, walrussen en ijsschotsen, afwisselend zon en grijze wolken en tot slot ijsregen waarin we in Ny-Alusund uiteindelijk afmeren. Als het ‘s avonds opklaart, wandelen we door het dorp en bezoeken het museum dat dag en nacht open is. Ny-Alesund is een groot Arctisch onderzoekscentrum waar veertien nationaliteiten vertegenwoordigd zijn. De weersvoorspelling voor de volgende drie dagen is verwarrend: yr.no geeft rustig weer voor ‘boven’, Windy echter storm.
We vertrekken, op de motor, in een windloze matglazen wereld. Tot onze verbijstering houdt kort na het ronden van kaap Mitra onze kaart op de plotter op! Het lukt niet ze te openen. We moeten het dus doen met de iPad. We ronden Amsterdamnoya en zeilen het meer dan overweldigende Smeerenburg Fjorden in. We ankeren niet in Smeerenbukta, ‘Blubber stad‘ vanwege de onzekere weersvoorspelling. Wel varen we langzaam zo dicht mogelijk langs de kant en zien zo de smeerpotten en het door koningin Emma geplaatste herinneringsbord. Door naar Magdalenafjorden. We ankeren in Trinityhamna voor Gravnesed, een grote, inmiddels omheinde, grafheuvel. Je mag er niet meer op, alleen nog omheen lopen. De haven is indertijd ook door Willen Barentsz gebruikt. Hij noemde de baai: slagtandbaai. ‘s Nachts een harde klap; rechtop in de kooi: een flink stuk diep blauw ijs, afgekalfd van de Waggonbreegletsjer botst tegen de boot.
‘s Ochtends nemen we eerst een duik in het glasheldere water. Daarna naar het hutje van de Sijsselmannen om hen de meest recente weersverwachting te vragen. Zij bevestigen een ZW-storm de volgende dag, maar weten het ook niet zeker. Als er storm komt is, Trinityhamna een ideale schuilplaats. De weersonzekerheid doet ons besluiten in een dagtrip op en neer naar Danskoya en Smeerenburg te gaan om ‘s avonds weer terug te keren op deze veilige ankerplek.
Als we Kaap de Geer ronden ziet die er ongenaakbaar en dreigend uit. Een granieten ijswereld. We laten het anker vallen in Virgohamna, voor Danskoya. Je mag er alleen met een speciale vergunning aan land . We zien de restanten van het Nederlandse walvisstation van voor 1633, maar vooral de restanten van de het station /hangar van de luchtballon de ‘Adelaar’ van Andree waarmee hij in 1897 de noordpool wilde bereiken. Intussen heb ik buikpijn van het idee dat er een beer om iedere hoek kan liggen. Wij zijn geen experts in schieten en alleen stoer een geweer om de schouder zal zo’n beest niet afschrikken. Ik ben blij weer aan boord te zijn, zo blij dat ik geen zin heb om het Danskegat over te steken met de bijboot om alsnog aan land te gaan bij het tegenoverliggende Smeerenburg. We troosten ons met de imposante kust van het Smeerenburgfjorden, inmiddels in de volle zon en de om de boot scherende alkjes.
Terug in zonnig Magdalenafjorden wachten we rustig de eventuele storm af. Wat komt is: zon en ‘warmte’. 15 graden. Ongekend. Een dagje relaxen en genieten van de eidereenden en de sluwe poolvos die eieren pikt.
In somber, mistachtig weer trekken we de volgende morgen het anker op. We tuffen langs de rand van de ernstig afgekalfde Waggonbreegletsjer. Hier kun je met eigen ogen zien, wat klimaatverandering teweeg brengt. We zeilen samen met een paar flinke ijsbergjes het fjord uit, richting Krossfjorden met als einddoel voor deze dag Mollerfjorden. We blijven, dubbel gereefd, in de laaghangende lucht zeilen. ‘s Avonds laten we het anker vallen in Mollerhamna. De wind valt weg en we hebben een heerlijk rustige nacht. We worden wakker van het gekrijs van een drieteenmeeuw die wordt aangevallen door een Artic Skua. De zon is er niet maar de bewolking hangt zo hoog dat we kunnen genieten van de omgeving. We gaan met de bijboot naar de wal om Tilmans rots met de naam van zijn boot erin gekerfd, de Baroque, te zoeken en tevens het ‘Lloyds hotel’, een hut waar alle Svallbardzeilers komen en iets achterlaten. We vinden de Baroquerots en klauteren vervolgens, telkens achterom kijkend naar mogelijke beren, over hopen steengruis naar de Lloydshut. Wat een opluchting als ik in de verte een boot van de Sijsselmannen zie die ook naar de hut op weg is. Gelukkig professionele schutters. We gaan de hut in en vergapen ons aan het nostalgische interieur van scheepsplaquettes, het oergezellig zitje waar een ‘kaars voor het raam’ niet ontbreekt en de vele scheepsnamen aan de houten wanden. We tekenen het gastenboek, laten een schets van de boot achter.Terug aan boord anker op en richting Lillienhookbreen, de breedste gletsjer (10 km breed) van Spitsbergen. Een muur van prachtige blauwtinten. Ons beoogde ankerplekje in Krossfjorden voor de nacht, Ebeltofthamna, ligt op lagerwal terwijl de ankerplaats aan de andere kant van Krossfjorden, Fjortende Julibukta, vol met ijs ligt. Dus besluiten we, ondanks dat het doordringend koud geworden is door te zeilen naar Ny-Alesund waar we diep in de nacht aanmeren en fluks onder de wol kruipen. We worden wakker in de derde sombere dag op rij en vertrekken richting Longyearbyen. Het waait stevig. Na drie uur zeilen ronden we Kvadehuken en valt in Forlandsundet de wind helemaal weg. We motoren in ijsregen en besluiten in de hoop op meer wind te ankeren in Selvagen. Bij het optrekken van het anker de volgende morgen zit er een enorme bos kelp aan. Het broodmes moet er aan te pas komen. Onze wens wordt vervuld: acht knopen wind en een open hemel met af en toe een stuk blauwe lucht. We zeilen Forlandsundet uit op weg naar Longyearbyen. Onderweg bij Poolepynten worden we door een indrukwekkende hoeveelheid walrussen als gast ontvangen met dansjes rond de boot. Na wat noodzakelijke inkopen verlaten we Longywarbyen richting Tempelfjorden. We laten het anker vallen in Bjonahamna. Even verderop de Anna Margaretha, een Hollands charterschip. Prachtige omgeving: je waant je in Pagodenstad. Bijzondere rotsformaties. Veel alken. We maken een lange wandeling langs de baai naar verlaten hutten en genieten van het inmiddels doorgebroken zonnetje. Toch blijft het voortdurend op je hoede zijn voor ijsberen een spelbreker. ‘s Middags anker op voor Pyramiden. Met de ijsschotsen van de Tunabreen zeilen we Billefjorden op. We ‘vlinderen’ naar het einde van het fjord waar de Noordenskold gletsjer blauw glanst. Pal tegenover de glanzende gletsjer ligt het spookachtige, groezelige mijnstadje Pyramiden. We moeten 440 NOK betalen om er 16 uur (!) te mogen liggen. We lopen langs de oude mijnruïnes en verlaten flatgebouwen, die volledig zijn overgenomen door hele kolonies meeuwen. Tot onze verrassing zijn er toch toeristen. Pyramiden is een populaire uitvalsbasis voor trekkers aan het worden.
We vertrekken ‘s morgens vroeg. We hebben geen zin om tegen de wind in te kruisen dus laten we al gauw in een toendra-achtige baai, Skansbukta het anker vallen. De weersvoorspelling gaf voor de komende dagen variabele wind van maximaal 2m/s, en zon! We verheugen ons op een dagje lezen en spelevaren in de rendierrijke baai. ’s Nachts worden we wakker van bonkende golven. We hebben 17 knopen wind en liggen pal lager wal! Het anker met de hand ophalen (helaas kapotte ankerlier) met 17 knopen tegenwind is een hele klus! Later horen we dat sommige expeditie uitstapjes zijn afgelast vanwege het plotselinge slechte weer. Eerder dan verwacht zijn we dus terug in Longyearbyen. Tijd om nog langs de enige weg die Spitsbergen rijk is, om Adventfjorden te fietsen en de hondenkennels te bekijken. Met pijn in het hart verlaten we adembenemend Spitsbergen voor een barre tocht over een onstuimige Barentszee. We zien veel dolfijnen en walvissen. Zelf een orka komt op bezoek, alsook een flinke boomstam. Beide houden gelukkig afstand. Na ruim vier dagen beuken bereiken we Andenes. Onze onvergetelijke Spitsbergentocht is achter de rug.
© NVvK 2018 | Contact | Privacy | Disclaimer