Rolwolk – Henk Derksen
Reis: Rondje Noordzee
Periode: 15-05-2019 – 08-08-2019
Ik schiet de stroomkabel op. “Is Rolwolk nog te koop?”, klinkt vervolgens de vraag uit mijn telefoon. “Vandaag nog wel, anders vertrek ik morgen richting Fair Isle”. Ik schrik van mijn duidelijkheid, want zoveel belangstellenden hebben zich het afgelopen half jaar niet gemeld. Daarom juist maakte ik nog een vaarplan: solo naar Fair Isle, vandaar oversteken naar Noorwegen om samen met mijn partner Marianne terug te zwerven via de oostkant van de Noordzee. En pas daarna is Rolwolk weer te koop!
Met gestreken mast motoren we van Aalsmeer naar jachthaven Aeolus aan de Noordzijde van het IJ. Bij de supermarkt om de hoek doe ik boodschappen. Nadat de mast weer is opgetuigd, zeilen we de volgende ochtend op een oostenwindje het Noordzeekanaal uit. In de sluis wordt Rolwolk herkend (kanaal S.Y. Rolwolk op YouTube). “Ga je gelijk naar zee?” galmt het door de sluis. “Ja, met Fair Isle als eerste bestemming”. Weer ervaar ik mijn duidelijkheid. Eenmaal buitengaats, glim ik van vreugde. Dit is weer zo mooi! Tachtig uur later lopen we bij North Shields (Newcastle) binnen. De elektrische stuurautomaat heeft de geest gegeven. In de windstille nachten verkil ik aan de helmstok. Mijn adagium ‘uitgerust aankomen’ maak ik niet waar. De printplaat van de automaat blijkt zwaar gecorrodeerd dooreen lek in de behuizing. Ik bestel een nieuwe, maar deze blijkt pas in Lerwick (Shetland) te worden afgeleverd.
Zodra er een gunstig weergat is, zeilen we weer uit. In de windloze nacht lig ik bij en slaap in twintig minutenblokjes. ‘s Ochtends trekt de wind aan. Het tij heeft ons intussen vijf mijlen noordwaarts verzet. Later onttrekken mistvelden het zicht. Turen heeft geen zin, luisteren wel. De geluiden bevestigd zien op de AIS, geeft rust. Die avond komt Rolwolk veilig naar Peterhead. Straffe noordelijke winden houden ons er een week gevangen. De grauwe stad heeft naast winkels en diesel (op flinke loopafstand) niet veel te bieden. Zodra de wind ruimt, tuig ik Rolwolk op voor onze laatste etappe naar Fair Isle. We zeilen over een goeddeels verlaten zee. Ik mis de ontmoeting met dolfijnen, maar geniet van het komen en gaan van zeevogels. Juist wanneer we in North Haven aankomen vertrekt een Noorse tweemaster. We zijn het enige scheepje in de haven. De veerboot van het eiland, de Good Shepherd IV, is op het droge getrokken, want er wordt veel deining verwacht. Rolwolk ligt op haar plaats, vlak achter de strekdam, waar de meeste beschutting is. Er zijn grote bolvormige stootwillen te leen, die ons vrij houden van de ruwe kade. Verzwaard met ankergewichten in Rolwolk's lange meerlijnen blijken we de periode van onrust goed te doorstaan. Voor wie er nog nooit was: Fair Isle is een aanrader voor de natuurliefhebber! Ik bezoek er enkele bekenden en ontmoet anderen tijdens wandeltochten.
Na enkele dagen vertrekken we met meegaand tij naar Lerwick: een winderige tocht temidden van verzilverde golven. De havenmeester van Lerwick heeft juist die ochtend het pakket ontvangen uit Cornwall: de nieuwe stuurautomaat. Het loont om hier ruim te foerageren, want niet alleen drank, maar ook voeding is in Noorwegen veel duurder. Enkele dagen later zijn we weer helemaal op orde. Ook de nieuwe stuurautomaat is functioneel.
Het is zaterdagmiddag wanneer feestelijkheden op de kade worden gesmoord in regen en wind. Een Noordwester en dus kan onze oversteek naar Bergen in Noorwegen beginnen. Het is een flinke afstand en buiten poeiert het. Met twee reven en onder fok 3 is Rolwolk mooi getuigd. We dansen over de gestaag opbouwende golven. Jammer genoeg is de windrichting te noordelijk om langs het eiland Noss te zeilen om er opnieuw de met duizenden zeevogels overladen rotswanden te kunnen bewonderen. We koersen direct richting Bergen Banken. De olieplatforms varen we zo op ruime afstand vrij. Ruim zestig uur na vertrek doemt de Noorse kust op. We hebben bijna de hele afstand kunnen zeilen. Ook heb ik met korte perioden bij elkaar voldoende kunnen slapen om me uitgerust te voelen. Op 12 juni, bijna vier weken na vertrek, meer ik Rolwolk af in de jachthaven van Blomsterdahlen. Het havengeld is er hoog en er is niet eens een douche. Ik heb Noors geld nodig. Uiteindelijk vind ik een ATM op het vliegveld van Bergen, na een dik uur wandelen. Hier komt Marianne zondag aan.
Op zoek naar een alternatieve ligplaats kies ik een baai op het natuureiland Tyssøy. Voor anker geniet ik van de rust. Van lokale sportvissers krijg ik zomaar een verse vis aangeboden. Wat een gunst. Wanneer de wind later draait en de ligplaats wat te hobbelig wordt, verkassen we. Het anker valt in Fløsteinsbotn, een beschutte baai enkele mijlen ten zuiden van Bergen. Enkele aanwonenden komen varend een praatje maken. Ze reageren kennelijk op de vlag. Ze vertellen tenminste trots dat ze enige tijd in Nederland hebben gewerkt.
Het is een drukte van belang wanneer we op die zaterdag Bergen aanlopen. Cruiseschepen, superjachten, veerboten, zeil- en motorboten krioelen luidruchtig door elkaar onder een stralende zon. Het wordt er zelfs een zomerse dag. Helemaal achterin de steeds smaller wordende haven vinden we ligplaats, buitenop een rijtje. Het havengeld twee tarieven: dat van 40 voet of van 40+.
Stand en bovenstand. Met haar amper 26 voet valt Rolwolk uit de toon. Bovenstand lijkt in Noorwegen de maatstaf. Rijkdom dringt zich overal op. Infrastructuur, steden of dorpen, individuele huizen en hun tuinen, alles ziet er tip top uit. Ook het autopark is van bovengemiddelde klasse. Olie, energie (waterkracht) en de zalmkweek zijn de kippen met de gouden eieren. De lonen zijn twee tot drie keer hoger dan bij ons. Bij een dorpskapper in Tananger moet ik 52 euro op de toonbank leggen voor een eenvoudige knipbeurt! Er is ook een meevaller, wanneer Marianne wat kleding op de kop tikt en in Kristiansand met de bon de BTW deels terug kan krijgen (Travelex balie in de Trollshop).
Die zondag komt Marianne ingevlogen. De rest van de dag verkennen we Bergen. In koude en regen maken we de volgende dag een uitstapje naar de bezienswaardige museumwoning op het landgoed van Edvard Grieg. Op kunstige wijze is er een concertzaaltje ingepast, waar we een middagconcert bijwonen. De sneltram brengt ons weer terug.
Hoeveel natuur Noorwegen ook bezit, ten Zuiden van Bergen zijn de echte natuurgebieden in onze ogen minstens zo schaars als in Nederland. Dit maakt mij nog eens duidelijk hoe uniek veel Schotse eilanden zijn. Met behulp van andere watersporters vinden we de natuureilanden Lysø, Krossøy en Smedahl. We maken er inspannende wandelingen en genieten van uitzichten en van de stilte. Wel missen we de zeevogels! Ze zijn er ook niet meer, want nertsen, die werden vrijgelaten toen de bonthandel instortte in de zeventiger jaren, roofden de nesten leeg en door waterverontreiniging en overbevissing werd ook het dagelijks voedsel voor de vogels gedecimeerd. Triest.
In Haugesund kunt je goed foerageren en wassen in het hotel aan het steiger. Kvitsøy is ons volgende doel. De haven van dit populaire natuureiland is volgebouwd met zomerhuizen. We klauteren er over ruwe kliffen en bewandelen drassige weiden vol bloemen. Vanaf de vuurtoren is het uitzicht indrukwekkend. Vlakbij staat de uitkijkpost van Stavanger Traffic Control.
In Tanager wachten we een gunstig moment af om buitenom naar Kristiansand te zeilen. Op de zeekaart staan golfjes op dit traject en dan weet je genoeg. Met de bus reizen we naar Stavanger en bewonderen de prachtige, kleinschalige oude stad en bezoeken het Oliemuseum. Zodra het onstuimige weer zich stabiliseert kiezen we weer zee. In ruim 36 uur overbruggen we de afstand naar Kristiansand onder zeil. Daar is het plots weer warm en de stad bruist. Luidruchtig vieren de Noren de zomerse nacht. Bij het krieken sluimert de stad pas in.
Omdat Marianne grotere oversteken minder waardeert, maken we de thuisreis via de oostzijde van Denemarken. Ze kan desgewenst in Kiel of Brunsbüttel per openbaar vervoer naar huis. Tijdens de oversteek naar Skagen op Jutland komen ons een aantal dwars getuigde schepen tegemoet. Ze zijn afkomstig van het SAIL evenement te Frederikshavn. Onder zeil schuiven ze langzaam door de kalme rossige nacht. Mooi hoor!
De overgang van het rijke Noorwegen naar het landelijke Denemarken is groot. Hier staan eenvoudige bakstenen huizen met lage goten en kleine opgedeelde vensters. In toeristenoorden zijn veel huizen diepgeel of donkerrood geverfd. Het licht glooiende landschap is in dit jaargetijde diep geel. Waar het rijpe koren al is gemaaid, wachten grote rollen stro op transport. Het is inmiddels hoogseizoen en vakantiegangers bevolken de terrasjes en souvenirwinkeltjes. In de havens wapperen vlaggen, klapperen vallen en krijsen meeuwen (!). Havens als Skagen, Aalbaeck en Grenaa zijn druk bezet. In Aalbaeck kunnen we weer de was doen. Vanuit Greena brengen we voor een luttel bedrag met de trein een bezoek aan Arhus, een prachtige universiteitsstad.
De havens van de populaire natuureilanden Lesø, Anholt en Tunø doen ons denken aan de waddenhavens: alleen toegankelijk in de ochtend, wanneer de vakantievloot uitvaart. Wij gaan er voor anker langs stranden. Bogense is de starthaven voor een zeilrace rond het eiland Fünen voor het Deense varend erfgoed. We spreken er af met familie, toevallig die dag op autovakantie onderweg naar Zweden. Leve de mobiele telefoon.
Via Aerosund, een ankerplek in het Augustenborg Fjord en de haven van het laat middeleeuwse Sonderbørg, verlaten we Denemarken en zetten koers naar de Schlei waar we bij Maasholm op ondiep water ankeren. In Nederland is er dan sprake van een hittegolf. Ook wij zoeken beschutting tegen de felle zon. Het water nodigt voor het eerst uit tot zwemmen.
De weerkaarten beloven nog enkele dagen oostenwind. Hoe vaak was de Duitse Bocht al niet spelbreker voor een vlotte thuisreis? We maken haast en motorzeilend komen we naar Kiel. Het is er heet. Om zes uur in de ochtend begint de tocht over het NOK en juist voor het donker meren we af in Brunsbüttel. Direct de volgende dag worden we rond hoogwater naar de Elbe geschut. Marianne heeft voldoende moed om ook deze laatste etappe mee te willen maken. We willen bij laagwater de Elbe uit zijn (37 mijlen), dus staat aanvankelijk de motor bij want de wind wil op dit vroege uur nog niet zo. Eenmaal op open water zeilen we de hele afstand tot voorbij Texel in oostelijke winden vijf tot zes. Met fok 1 en 2 naar voren uitgeboomd koersen we met hoge snelheid, passaat getuigd, naar tropisch Nederland. Hoe toepasselijk. De beoogde haven van Vlieland blijkt gesloten wegens de vakantiedrukte. Ook de havens van West-Terschelling en Oudeschild zijn dit lot beschoren. Iedereen is naar het oosten verwaaid. We zetten koers naar de KMJC te Den Helder. Westelijk van Texel, waar we onze koers naar het zuiden moeten verleggen, slaat het weer juist om en komen we in een zuidwestelijke stroming terecht. Hoog aan de wind met de motor bij is het Molengat bezeild, waarbij we de laatste gele tonnen nog juist kunnen onderscheiden in de vallende avond. Het is al donker als we vastmaken in de halfvolle jachthaven.
De volgende dag breng ik Marianne naar de trein. Terwijl ik wacht op goede wind bereid ik de verkoop van Rolwolk voor. De video's, die ik onderweg publiceerde, worden goed bekeken. Rolwolk blijkt niet uit beeld. De laatste zee-etappe is weer solo en voert ons naar IJmuiden. Met de vloed, bij noordwestelijke winden vijf tot zes, loopt Rolwolk als een trein en ik geniet met volle teugen. Voor de kentering zijn we binnen de pieren. In het haventje van Nauerna vinden we een plekje voor de nacht. De volgende dag strijk ik de mast en via Amsterdam en de Ringvaart komen we tenslotte terug in de thuishaven Aalsmeer. We hebben weer een prachtige tocht voltooid!
De dagen erna ontruim ik de boot en maak haar klaar voor de verkoop. Er melden zich al snel vier potentiële kopers. Een proefvaart wordt bepaald en binnen twee weken na haar terugkomst heeft Rolwolk een nieuwe eigenaar. Ik blijf dankbaar achter na zestien jaren waarin ik met haar de kusten en zeeën van Noord-Europa heb leren ontdekken. Dik 24.000 zeemijlen vaarplezier.
© NVvK 2018 | Contact | Privacy | Disclaimer