Tjerk Hiddes - Jan Schiereck
Reis: met de Tjerk Hiddes solo naar Vigo
Periode: 13-07-2019 – 23-09-2019
De route: van IJmuiden, via Ramsgate, Eastbourne, Cowes, Swanage, Weymouth, Brixham, Salcombe, Plymouth, Camaret-sur-mer, Viveiro, Cedeira, Corme, Muros en Isla de Ons naar Vigo. Na Vigo ging de reis via Islas Cies, Combarro, Isla de Ons, Muros, Fisterra, Muxía, Laxe, A Coruña, Camaret-sur-mer, Brest, Boulogne-sur-mer en Dover naar IJmuiden.
Met noordenwind vertrok ik eind van de ochtend uit IJmuiden. Het verkeer naar Rotterdam, Antwerpen en Zeebrugge heb ik aan bakboord gehouden: eerst westzuidwest aangehouden en aan het einde van de avond de koers verlegd naar zuidzuidwest. Doorzeilen terwijl ik sliep viel me eerst lastig, maar met wat ontspanningsoefeningen en een kookwekker ging het uiteindelijk toch vrij goed. De volgende dag kwam ik met goede stemming en zon in de middag aan in Ramsgate.
De tocht door het Kanaal tot aan Plymouth heb ik in dagtochten afgelegd. De wind kwam voornamelijk uit het westen en halverwege was het springtij. Met stroom en wind tegen bleek ik eigenlijk geen voortgang te boeken en tot aan Brixham kwam het neer op een uur of zeven à acht varen per etmaal. De volgende keer sla ik Salcombe over: aan een boei, naast een ander schip, in snel stromend water in een winderig gat liggen, en daar ook nog 20 pond voor betalen. De tocht van Salcombe naar Plymouth heb ik in dichte mist afgelegd, met krap 200 meter zicht. De combinatie van AIS en navionics vond ik daarbij wel onontbeerlijk.
Van Plymouth naar Camaret-sur-mer had ik de stroom dwars en halve wind. Ik was mooi op tijd voor stroom mee in het Chenal du Four.
Ik had tot ik in Camaret aankwam bewust niet naar de weersverwachting gekeken voor de oversteek naar A Coruña: geen zenuwen over zaken die pas later van belang zijn. In Camaret bleek dat er drie en half etmaal tamelijk gunstige omstandigheden zouden zijn, wind tussen westzuidwest en noord, met snelheden tussen 3 en 15 knopen. Daarna kwam een etmaal met 35 knopen wind, eerst uit zuidzuidwest en later west; dit wilde ik graag in een haven meemaken en niet voor de Spaanse kust. Vijf dagen wachten trok me niet aan en in drie etmalen zou ik er toch wel moeten kunnen zijn, zeker als ik alert zou zeilen en wat motoruren voor lief wilde nemen in de windstille perioden. Ik heb nog wat eten ingeslagen, diesel en water aangevuld en aan het eind van de middag was ik onderweg. Ook had ik gezien dat de haven van Viveiro 30 mijl dichterbij was dan die van A Coruña. Viveiro aanlopen was mijn plan B.
Direct vertrekken bleek een goede zet. Ik had een erg mooie tocht, met regelmatig genoeg wind, weinig ander verkeer, vaak zon, zo nu en dan dolfijnen, ’s nachts heel erg veel sterren en op de ochtend van de derde dag land in zicht. Om half zes ’s middags stond ik met paspoort, verzekeringspolis en eigendomsbewijs in het kantoor van de havenmeester die me waarschuwde dat het de volgende dag hard zou waaien, en dat deed het inderdaad. De Windy app bleek een betrouwbare informatiebron te zijn geweest; de verwachting van donderdagochtend kwam tot en met maandag goed uit.
Na een dag in Viveiro, grote supermarkt naast de haven, diesel tanken n de haven, vertrok ik in de richting van Vigo. Een stroomatlas had ik in Viveiro niet kunnen vinden; dat was ook niet nodig verzekerde de havenmeester me want er zou weinig stroom staan langs de kust van Galicië. De eerste dag stond de wind voornamelijk tegen en bleek het om de kapen toch ook nog wel te stromen in de verkeerde richting. Ik kwam niet verder dan de Ria de Cedeira: beschut ankeren achter een kademuur. Daarna ging het sneller. Met een tussenstop, geankerd in de baai bij Corme, was ik twee dagtochten later in de haven van Muros: een aardig stadje met behulpzame, Engels sprekende, havenmeester, tagrijn, buurtsuper en restaurantjes aan de haven.
Vigo was niet ver meer en ik kon me een tussenstop permitteren in een baai bij Isla de Ons: erg mooi. Later leerde ik dat dit een formeel erkend natuurgebied is. Toestemming vragen vooraf om te ankeren en het eiland te bezoeken is noodzakelijk. Dit kan via internet en het is de moeite waard dit te doen (zonder vergunning loopt men risico op een forse boete).
Daarna was het een kort stukje naar Vigo, waar ik in de haven van de Real Club Nautico heb gelegen. Van hier kun je met een stadsbus het vliegveld van Vigo bereiken. Ik was mooi op tijd om het vliegtuig, met mijn eigenste Fenna, te zien landen.
Vigo is een erg aardige stad, met bezienswaardigheden en verbindingen met het binnenland. Goed om een aantal dagen tot een week te verblijven. De jachthaven ligt centraal, veel is daardoor goed bereikbaar. Maar het is er ook lawaaiig, de akoestische hygiëne laat in Spanje nog wel wat te wensen over.
Aan de ingang van de Ría de Vigo en de Ría de Pontevedra liggen de Islas Cies en Isla de Ons. We hebben bij beide eilanden geankerd en de eilanden bezocht: aanraders. Ook de rías zelf vormen een aantrekkelijk zeilgebied. Naar het noorden kwamen we weer in Muros terecht. En dat beviel nu een stuk minder goed. In het weekend is er geen diesel te koop in de haven en er was twee dagen feest: ‘ongehoord’ harde muziek met DJ tot zes uur ’s ochtends!
Op weg naar A Coruña hebben we Fisterra bezocht. We konden aanleggen aan een muur in de haven. Er was geen stroom of water, maar ook geen rekening. In Muxía is een tamelijk nieuwe en ook weinig gebruikte jachthaven. De sanitaire voorzieningen zijn primitief, er is diesel te koop op het haventerrein en het liggeld was nergens lager dan hier. In de omgeving is goed te wandelen.
Onze laatste tussenstop voor A Coruña was Laxe, tegenover Corme in de Ría de Corme y Laxe. Net als in Corme moet je ankeren achter een pier, in beschut water.
A Coruña heeft twee jachthavens. De informatie die ik had raadde aan de eerste voorbij te varen. In de tweede, bij de Real Club Nautico de Coruña lig je in het centrum. Het stadshart is levendiger dan dat van Vigo. De stad biedt sowieso veel aan bezoekers: mooie gebouwen, musea, de op een na oudste vuurtoren van de wereld, de Torre de Hercules. Ook hier verbindt het stadsbusnetwerk jachthaven en vliegveld.
De etappe naar Bretagne, met collega Michel aan boord, begon met tegenwind, die later gelukkig ruimde zodat we een etmaal aan de wind recht op doel konden koersen. Daarna viel de wind driekwart etmaal weg, om de laatste halve dag terug te komen uit het westen. En toen hadden we de avond er voor al twee walvissen gezien! Als je tussen Ile d’Ouessant en de Chaussée de Sein vaart begrijp je dat de Fransen dit een naam hebben gegeven, Mer d’Iroise, in plaats van het tot de oceaan te rekenen. Golfslag en deining zijn er duidelijk anders dan wanneer je midden op zee bent maar toch is er dan nog geen land te zien. Drieënhalve dag na vertrek kwamen we aan in Camaret.
Kort na vertrek uit Camaret brak het achterstag. Gelukkig waren we wakker en konden we de mast redden. Op de motor bereikten we Brest, Port du Moulin Blanc, een half etmaal na vertrek uit Camaret. In de haven was men zeer behulpzaam en direct na het weekend hebben mensen van Iroise Gréement een nieuw achterstag geïnstalleerd.
Uit Brest vertrok ik, weer alleen, ’s morgens vroeg, met tij mee en noordenwind, die aan het einde van de ochtend zou gaan krimpen. In het Chenal du Four moest de motor dus eerst nog aan. Na nog een paar korte slagen kon ik met steeds ruimer invallende wind koers zetten langs Alderney en verder naar Boulogne. Het weer zat niet mee -met name woensdag was het zicht beroerd-, maar de wind was geweldig: voortdurend 15 tot 20 knopen in de rug. In Boulogne meerde ik twee-en-half etmaal na vertrek aan, voor onze boot een bescheiden snelheidsrecord van gemiddeld 5,5 knoop over 335 mijlen.
De laatste etappe begon met oversteken van de scheepvaartroute in de richting van Dover, met een lopend windje en een mooie avondzon. Tegen de tijd dat ik voor de ingang van de haven van Dover lag begon het tij tegen te staan. Ik heb ik de haven gelegen tot het tij weer meeliep en vroeg in de volgende ochtend ging ik verder in de richting van IJmuiden. Ik ben ook nu om het knooppunt van de Noord Hinder heen gezeild. Bij wijze van afscheid kwam er aan te einde van de middag een gitzwarte wolk over met wind en regen. Na wat reven en indraaien van de genua liep ik op enkel een puntje genua nog vier knopen en was er even geen zicht van betekenis. Buien gaan zoals ze komen en de avond, nacht en ochtend was het fijn zeilen. Ik kon de volgende dag vroeg in de middag naar binnen schutten via de Zuidersluis in IJmuiden. Daarna was het gedaan met zeilen. In het Noordzeekanaal bleek de windhoek te klein voor comfortabele voortgang en eenmaal voorbij Durgerdam was het zo goed als windstil. In het donker over het Markermeer varend, zonder deining of golfslag was het een merkwaardige gewaarwording zo nu en dan volstrekt geen beweging te voelen in de boot en toch vooruit te komen. Kort na middernacht, iets meer dan twee etmalen na vertrek uit Boulogne, lag ik in de Buyshaven.
Deze reis was voor mij in meerdere opzichten bijzonder. Ik had me voorgenomen zonder bemanning naar Vigo te zeilen, of naar een bestemming in Frankrijk als ik Vigo niet zou kunnen bereiken. Ik was nooit zeilend zo ver weg geweest, ik had alleen aan boord nooit meer dan een half etmaal aan één stuk gevaren en ik was nooit zo ver van land geweest als tussen Bretagne en Galicië. Zonder de voorbeelden van andere kustzeilers en adviezen van enkele van hen had ik het wellicht ook nooit voor mogelijk gehouden om ooit zelf zo’n reis te maken.
Ik heb me meer dan voorheen gerealiseerd dat hoe groter de boot, hoe meer aandacht in verhouding naar het materiaal moet gaan in plaats van naar het zeilen. Ook werd ik me bewust dat zeezeilen nogal eens verwordt tot varen-met-motor, tenzij men zeeën van tijd heeft. Wie wil zeilen neme een lichte zwaardboot.
Soms viel het me zwaar, met name het vertrek uit IJmuiden, wat ik meerdere dagen heb uitgesteld. Ook vijf uur kruisen bij Swanage en geen steek opschieten stemde me niet vrolijk, of het vertrek uit A Coruña met nog bijna een heel etmaal de kust in zicht, deining, golven en wind tegen, of het brekende achterstag bij Île de la Molène, of varen in dichte mist tussen Salcombe en Plymouth. Er waren momenten dat ik plannen maakte om de boot rap te verkopen.
Toch kijk ik met erg veel genoegen terug op deze reis. De aankomst in Ramsgate was geweldig, en het traject naar en aankomen in Viveiro overtroffen alles. En de ongelooflijke hoeveelheid steren die te zien zijn als er geen schip of land in de buurt is (met uitgeschakeld toplicht). Of met mijn zelfgebouwde nesting dinghy naar het strand roeien bij Isla de Ons. Of de Solent uit kruisen in de zon, met meer dan 9 knopen langs de Needles. Kortom, wat een geluk dat ik deze reis heb kunnen maken.
© NVvK 2018 | Contact | Privacy | Disclaimer